zaterdag 30 augustus 2014

Ballonnen

Michael Faraday heeft in 1824 de rubberen ballon uitgevonden. Hij ontwierp deze om te kunnen experimenteren met waterstofgas. Nu kent men de ballon vooral als decoratie. Een ballon wordt vaak gevuld met lucht, water of helium.

De ballonnen met lucht worden gebruikt door kinderen om mee te spelen. En worden opgehangen als decoratie voor bij een feest. Deze kunnen worden gevuld met de mond, handpomp en een elektrische ballonnenpomp.

De ballonnen met water zijn van dunner rubber gemaakt. Als u hiermee overgooit en de ballon laat vallen knapt deze.

De ballonnen met helium worden gevuld met speciale gascilinders. Op deze cilinder wordt een vulnippel gedraaid. Deze ballonnen stijgen op omdat helium lichter is dan lucht. Heliumballonnen kunnen een aantal uren stijgen dit is afhankelijk van de grootte. Folieballonnen blijven meerdere dagen stijgen, dit ligt aan het materiaal. Hier ontsnapt minder snel de helium uit. Heliumballonnen worden gebruikt als decoratie, voor een oplating en voor ballonwedstrijden. Bij een wedstrijd wordt er een kaartje geknoopt aan het lint aan de ballon. Op het kaartje staat het adres van de afzender en de vinder van de ballon wordt verzocht om het kaartje terug te sturen. Op het kaartje wordt dan vermeld waar de ballon gevonden is en wie het verste komt heeft gewonnen!